DYLAN

In Dylan kort #252 deed ik een oproep aan lezers om een artikel / verhaal te schrijven over hoe Dylan deel van het leven is (geworden), hierbij het verhaal van Alja Spaan. [de Romeinse cijfers zijn door mij toegevoegd, deze corresponderen met de bladzijdenummering van het originele Word-document zoals ik het van Alja Spaan heb gekregen]

II

voor Tom Dylan


All the tired horses in the sun
How'm I supposed to get any ridin' done? Hmm.

Bob Dylan: All The Tired Horses / Self Portrait

III
1. Dylan, 28 september 2009, 11.00 uur


Wat heb jij met Bob Dylan? vraagt de interviewster van de lokale radio als ik mijn interview met Dylan muziek wil opluisteren.

Een paar jaar later zegt ze ‘jij hebt alles met Dylan, hè?’ als ik haar zwijgend mijn playlist overhandig.

Nu zoek ik hoe ik daar mezelf en mijn voorliefde verklaar – in de nacht nadat Tom gezegd heeft dat hij op me wacht (op mijn bijdrage over de rol van Dylan in ons leven) bedenk ik me dat ik niet – zoals hem – precies weet wanneer ik de eerste Dylan hoorde OMDAT ik pas mijn dagboeken ging bijhouden toen ik 11 was en dus – en wat wordt het dan opeens vreemd licht in mijn kamer – was ik nog jonger dan 11, 10 misschien en moet ik mijn opstelschriften van de lagere school inzien of daar misschien melding gemaakt wordt van

Bob Dylan.

IV

Blonde On Blonde, uitgebracht in 1966, reisde mee in de weekendtas van mijn broer die studerend in de grootste stad ons bezocht voor schone was en voedzame maaltijden.


Hij had lang haar en een baard, mijn grote broer en soms de ritsen van zijn laarzen openstaan en als hij niet studeerde, verbleef hij in de koele kelder onder ons huis en ontwikkelde zijn foto’s.

De kelderdeur gesloten voor andere geluiden en de schadelijke invloed van licht. Daar kroop zijn vriendinnetje in de uitsparing van het getraliede raam. Mijn broer was tovenaar, mijn broer was vrijheid, mijn broer was tranen in de ogen van mijn moeder vanwege zijn verzet, mijn broer was groot.

Ik was een klein blond meisje en zou nog jaren de partijen blijven sussen – die tussen de kinderen en hun moeder maar vooral die tussen de ouders onderling.

Uiterlijk meegaand gooide ik alleen met spullen in mijn slaap – het psalmboek bleef onaangetast onder het kussen liggen. Het duurde nog jaren voordat ik mijn plichtsbesef vergat.

Bob Dylan, zeg ik tegen de interviewster, verkondigde mij de vrijheid.

V
 
Christelijk opgevoed kende ik de verzen van Johannes de Heer die vanuit het harmonium door mijn vader gespeeld werden, ik kende de psalmen en gezangen (die ik naast de Dylan teksten nog moeiteloos kan citeren) en het bijbehorend orgelspel vanuit het witte kerkje van ons dorp waar mijn vader met bijna te grote voeten domineerde, en zijn vader voor hem.


Ik kende ‘ik zou wel eens willen weten’ van Jules de Corte, het enige singletje dat mijn moeder bezat en ik herkende haar wanhoop als ze venijnig bij de Arbeidsvitaminen haar huis overhoop haalde – mijn wanhoop als mijn spullen een centimeter waren verschoven.

Ik kende het Christelijk Mannenkoor (de Maastrichter Staar) en Peer Gynt van Grieg waarvan de laatste een rood met gele hoes had waaraan een gedraaid rood koord bungelde.

Het waren de enige langspeelplaten die mijn ouders bezaten, van enige culturele opvoeding was nauwelijks sprake.

Jaren later zou ik mijn vader haten omdat hij met tranen in zijn ogen naar Simon & Garfunkel’s Bye Bye Love luisterde maar ik weet dat hij ook Dylan soms mooi vond terwijl mijn moeder daarvan niets wilde horen.

Het vreemde was dat er een uitermate dure geluidsinstallatie stond, een B&O, met grote boxen rond de leren bankstellen en dat je zowel in de huiskamer als in het kantoor van mijn vader zou kunnen luisteren maar dat alleen wij daar gebruik van maakten als mijn ouders in de kerk zaten.

Blonde On Blonde werd daarop gedraaid – we bungelden met onze benen vanaf het bureau van mijn vader en waarschijnlijk stopte mijn broer zijn pijp en vertelde over het leven in Amsterdam, een stad die altijd ver boven ons provinciaal gebeuren zou blijven uitstijgen en de gebeurtenissen daaraan evenredig.

Mijn zusje volgde hem daarom al snel en ook mijn jongste broertje vertrok uiteindelijk terwijl ik me behielp met logeerpartijen en doen alsof.

Ik was psychologiestudent, zei ik dan en had mijn cases in de provincie. Ik was zoveel ouder dan ik werkelijk was.

VI
 
In 1976 behaalde ik mijn middelbaar schooldiploma en ging ik werken op het kantoor van mijn vader – niet meer binnenshuis maar aan de overkant van de straat.


In 1978 vertrok ik naar de binnenstad van het nabijgelegen Alkmaar, een plaats die ik nooit zou verlaten en ik kocht mezelf bij het behalen van mijn typediploma Dylan’s Street Legal.

Ik had Bob Dylan Greatest Hits Vol.2, (1971) gekregen bij een verjaardag en The Concert for Bangla Desh (1971) met Sinterklaas.

Het jaar daarop keek ik de concertfilm ergens in Amsterdam in gezelschap van mijn broers en zusje – was het daar dat Harrison riep ‘i want to introduce a very good friend of us all’ of was dat een lid van The Band op het live- album Before The Flood?

A very good friend of us all.

VII
 
Slow Training Coming (1979) zat bij een abonnement op het blad Opzij in 1980; ik woonde sinds kort op mezelf en deed mezelf deze kado – ik moest vrij nemen om thuis te zijn om de post in ontvangst te nemen.


Planet Waves (1974) kocht ik nadat ik een avond met een Wouter had gepraat over Dylan.

Ik had hem ontmoet op een feest in het Amsterdamse bos waar hij als toevallig terechtkwam omdat hij zijn aap zocht die hij op zijn kamer hield om het beest te vrijwaren van medische proeven; het beest heeft een week in een boom voor zijn studentenkamer gewoond. Die aap bleef me bij maar vooral de discussie rond Dylan – lang bewaarde ik het telefoonnummer geschreven op een Rizzla vloeitje.

Dylan (1973) hoorde ik pas toen ik een paar jaar geleden bij een vriend at.

Kees had me uitgenodigd voor een ouderwetse maaltijd waarbij de worteltjes glansden en zoet smaakten en de vis dreef in haar vet, we waren al snel dronken en zongen alle liedjes mee en hadden helemaal geen moeite met het feit dat het niet Dylan’s teksten waren.

Die teksten neurieden we sowieso – Kees is een psychiater bij wie ik eens een tiental gesprekken had die halverwege zich keerden in praten over Kees zelf; hij kwam vanuit zijn praktijk langs mijn huis en dronk zijn koffie en ik moest dan beloven nooit meer in therapie te komen bij hem omdat de code tussen kliënt en hulpverlener geschonden was.

Steevast zong hij Hurricane (van het album Desire uit 1976) maar alsof hij dat vergat, was hij oprecht verbaasd als hij binnenliep en ik bij toeval dat nummer op had staan. ‘Zeg’, zei hij dan ‘is dat niet die bokser’?

Hard Rain (1976), waarvan de platenhoes in mijn werkkamer hangt (de muur achter mijn computer), kocht ik toen ik nog thuis woonde.

Overigens hangt daar aan die muur ook de hoes van Slow Train Coming (de achterzijde) en Life Sentence (een witte lp) en staat sinds jaar en dag in de hal de hoes van Bringing It All Back Home (1965) *.

* maar dan met de titel Subterranean Homesick Blues, zie bladzijde 28
 
VIII
 
Voor de witte lp’s ging ik op zaterdagmiddag, na het schoolgaan op de zaterdagochtend voor de beklagenswaardige combinatie van tekenen en gymnastiek, de markt op in Alkmaar.


Daar stonden wasbakken vol lp’s die na aanschaf niet in de schooltas pasten (een legergroene ‘pukkel’) noch achterop de fiets maar in de hand meegenomen moesten worden, tegen wind in.

Het waren niet die 35 kilometer die Tom Dylan beschrijft maar zo’n 8 kilometer omdat het pad nog langs de molens voerde en het slingerend water van de Hoornse Vaart en niet zoals jaren later dwars door de weilanden sneed.

Die lp’s waren het enige naast een oogpotloodje bij de Hema en een gebakje uit de muur bij automatiek Hulskamp (de enige die gebakjes achter de raampjes had), hetgeen mijn vriendinnetje en ik ons aanschaften. Zij geen Dylan overigens.

Toen zij jaren later naast mij woonde op ons eerste verblijf buiten ons ouderlijk huis, draaide zij Herman van Veen aan wie ik een gruwelijke hekel had of Liesbeth List met de liederen van Theodorakis. Van haar was ook het werk van Simon & Garfunkel dat mijn vader later draaide.

Pink Floyd (de koeienlp) en Gino Vannelli draaiden we op de boerderij, mijn geboortehuis, op zondagse bezoeken bij de familie waar het neefje op zolder zijn muziekinstallatie had staan.

Geen Dylan daar, geen Dylan sowieso in mijn familie en daar waar ik mijn hele verdere leven op teerde, deden de gezinsleden schamper over.

Mijn zusje herinner ik me met de koptelefoon op voor het nummer Is Your Love In Vain van Street Legal maar dat was van eenzelfde ontroering voor haar als het Angie van de Rolling Stones. Ik herinner me hoe ze bij het zien van een Dylan foto riep ‘wat is die man oud geworden, hè? ach, dat krijg je ook van zo’n leven’ en vervolgens zich afvroeg hoe oud Dylan eigenlijk was en dat ik al onderweg was met biografie en boek en ze zei ‘nee, laat maar’.

De oudste broer wordt nog maar zelden overspoeld door het sentiment rond Dylan en lijkt zoveel minder vrij dan toen.

Mijn jongste broertje heeft Desire *, zo zag ik onlangs bij het lenen van wat muziek voor mijn radioprogramma maar deelt geen idioterie en zo wordt mijn gedrag nu eenmaal bestempeld – het is niet alleen de liefde voor Dylan die mij zo anders maakt en door hem wordt mij dat nog vergeven.

De overigen vinden het een groot vertoon van ego hoe ik leef, handel en wandel en vooral gespeend van verantwoordelijkheidsgevoel en enige volwassenheid. Heel soms laten ze zich vermurwen door mijn vrolijkheid en langgedekte tafels.

Geen van hen heeft zich ooit afgevraagd wat de dichter voor mij betekende laat staan wat het schrijven voor mij is of hoe en wat ik schrijf.

Dat vertelde ik de student vanmorgen – degene die Dylan net zo moeiteloos kan zingen als een lied van Muse of Linkin Park of the Red Hot Chili Peppers, dat het zo leuk is dat iemand mij vraagt naar de rol van Dylan en of hij wel weet hoe groot die rol is.

Natuurlijk, knikte hij, als antwoord op beiden.

* zie bladzijde 24
 
IX
 
Viktor heeft iets met Dylan, zei schilder Niels, toen hij zijn vriend aan mij voorstelde en voortaan heeft Viktor iets met mij.


Hij nestelt zich in mijn kamers en leest mijn boeken, voordat ik het weet heeft hij Miller en Nin gevonden en als ik zie hoe geconcentreerd hij bezig is (terwijl om ons heen de kunstenaars zich verzamelen voor een borrel), breng ik hem Winterson en zeg ‘mijn favoriet’.

Viktor is nog jonger dan Tom Dylan en Viktor heeft Dylan niet van zijn vader gehoord – ik denk dat het de biercommercial was die gebruik maakte van Dylan’s I Want You (van het album Blonde On Blonde uit 1966).

Viktor is naar het laatste concert geweest, ik niet.

Viktor bukt zich voor mijn platenkast en zegt jaloers ‘jij hebt alles’. Ik wijs hem de lp’s die in een andere kast staan – en breng hem daarna terug naar de cd’s die ik me in betere tijden een voor een aanschaf.

Mijn ex komt met alle downloads en het gebaar is ontroerend maar ik wil alles zelf en echt, ik wil de lp’s en de hoezen.

Viktor smst in de nacht “I can't figure out whether I'm too good for you or you're too good for me” en ik antwoord: what looks large from a distance, close up ain't never that big.
(uit: Tight Connection To My Heart (Has Anybody Seen My Love), Empire Burlesque,1985, waaruit overigens ook een van mijn liefste citaten * komt:

Never could learn to drink that blood
And call it wine,
Never could learn to hold you, love,
And call you mine)

* zie bladzijde 18

X

Is dit ook jouw keuze, vraagt de interviewster aan Ronald, met wie ik een vraaggesprek heb over onze gezamenlijke expositie.

Ik kondig One Too Many Mornings aan (The Times They Are A-Changin, 1964).
Voor de volle 100%, zegt hij.

Tegenover me maar ook in het mailverkeer, citeert hij me en zegt overbodig ‘ken je ook....’?
Onlangs heeft hij weer een gitaar gekregen en speelt opnieuw, hij is zestig geweest nu en in de tijd van toen speelde hij op straat drie Dylannummers: All Along The Watchtower, Blowin in the Wind en het One Too Many Mornings.
Hij schrijft ‘ik hoor niet langer de vertrouwde krassen op de plaat. Als ik die cd opzet, hoor ik nu de krassen op mijn ziel’.

XI

Ik heb, zegt de interviewster trots, een playlist voor je samengesteld, met muziek waarvan ik dacht dat jij het wel leuk zou vinden.

Het is mijn eerste interview voor de lokale radio, een hok achter in een jeugdhuis ergens tussen de akkers van het ene dorp en het andere, er brandt een kaarsje en wierook en Van Morrison’s Brown-eyed Girl heeft zij omgedoopt in een nummer van Dylan.

Ik corrigeer haar meteen en zal dat blijven doen, ook in volgende interviews maar ze mag me, zegt ze en dus kan het.
Ik weet nu, zegt ze later, alles van Dylan.

* zie ook bladzijden 32 e.v.

XII
 
Niemand weet alles van Dylan zoals niemand alles van mij weet.

Mijn openheid in logs is zoveel gemakkelijker dan die in gesprekken, ik heb mijzelf het schrijven aangeleerd en schrijf vanaf mijn elfde dagelijks.
Misschien, zo verdedigde ik me later, vanwege de eenzaamheid.
Maar ik zou niet anders willen.
Ik hoef me niet te verdedigen, ik wil niets uitleggen.
Zo ook niet mijn liefde voor Dylan.

XIII

Het is een broertje, zeg ik later tegen de interviewster, ik heb hem in genade aangenomen of hij mij, ik laat niet los.

Ze lacht wat onbeholpen.

XIV

Ik heb een groepsexpositie in een modern schoolgebouw in een modern dorp, Purmerend.

Mijn tepee hangt aan een verwarmingsbuis en niet langer tegen de stenen tussenmuur – ik moet iets doen om op te vallen tussen de oranje vlaggen en wimpels. Op het schoolplein buiten wordt alleen voetbal gespeeld en we zitten tussen landswedstrijden in.
Mannen komen binnen om te plassen en kinderen komen binnen voor een suikerklontje – het is niet zoals de jaren daarvoor dat men binnenkomt en voelt aan mijn gewaden, de mannen dan, of ergerlijk mijn deugdzaam gedrag betwisten, de vrouwen, of modeshows willen lopen in mijn – van teksten voorziene – broeken, de meisjes, giebelend.
Ik vraag me af wat ik daar doe.

Opeens hoor ik The Times They Are A-Changin (The Best of Bob Dylan, 2005) ergens vanachter mij – daar staat schilder Johan te grijnzen.
Voor jou gekocht, zegt hij, voor jou meegenomen, het goede moment?
Hij strijkt over mijn rug, het goede moment, zeg ik, altijd.
Je moet betere tijden visualiseren, zegt hij, dan komen ze.
Ik zie alleen maar lange spoorbanen en treinen door ontheemd landschap en hoe ik mezelf opkrul naast een gitaarkoffer.

XV
 
Ik hoorde flamenco muziek op de radio – opgegroeid zonder radio behalve de Arbeidsvitaminen op die huishoudelijke maandagochtenden en de kerkdienst vanuit Bloemendaal (een zwaardere gemeente dan de onze) en een enkel Fries woord, kan ik me de hoorspelen rond Paulus de boskabouter herinneren en de stem van Eucalypta maar ook plotsklaps de mamma-kat van Ibbeltje.


Flamencomuziek op een avond, de zwart glanzende kolenkachel met rondingen waar je tegenaan kon leunen, mijn moeder breiend of allemaal bij elkaar om de tafel met een boek, een stripblad en koek, een samenhorigheid die er niet echt was en toch zitten we daar en durf ik te zeggen dat ik dat mooi vind, die muziek die ik hoor, die flard gitaar en dat ik dat wil: gitaar spelen.

Bij de volgende Sinterklaaspartij krijg ik een Spaanse gitaar en in ruil voor het oppassen op haar kinderen, geeft de mevrouw die viool speelt in een kamerorkest en tegenover ons in de kerk zit, mij gitaarles.
Ik fiets met een geruite rood-zwarte gitaar op mijn rug.

Er is een optreden voor de kerk, mijn moeder heeft me een nieuwe jurk gemaakt, oudroze met bruine randjes langs de jammer-genoeg lange klokkende mouwen.

Als ik dertien ben, wil ik ‘Als de rook om je hoofd is verdwenen’ spelen van Boudewijn de Groot of dat liedje van Dylan. Daarvoor heb ik geen les nodig, daarvoor heb ik een akkoordenboek nodig.

Jaren later vertrapt mijn vriendje mijn gitaar tijdens een achtervolging met suiker, boter, meel en koud water. Vrienden kijken toe alsof we een toneelstuk opvoeren.

Ik kan geen noot meer spelen.

XVI

Mijn echtgenoot heeft Zappa, alle Zappa’s.

Samen hebben we 500 lp’s, we hebben een nieuwe kast, door hem gebouwd en elke maand kopen we ons salaris een nieuwe lp.
Eens in de zoveel tijd nemen we de titels over in onze platenlijst – een op geel papier getypte lijst die helemaal overnieuw getypt moet worden omdat we van te voren niet weten waar of wie er tussen komt.
Behalve dan natuurlijk die D.
En die Z.
En met die Z gaat dat natuurlijk het makkelijkst.

We hebben een waterhuis, een bovenwoning die uitkijkt op het water van de Oude Gracht – zoals we altijd een waterhuis zullen hebben.
Later het donkere Singelwater, het smalle Kooltuingrachtje.

We hebben elkaar, drie prachtige kinderen, er is altijd muziek maar we zijn niet altijd gelukkig – als ik Sad Eyed Lady Of The Lowlands draai (Blonde On Blonde, 1966) kan hij maar beter vertrekken.

De muziek kiert door de deur als ik ruzie heb met hem – hij woont in dezelfde gang een kamer verder, hij woont bij de buurvrouw tijdelijk, ik kan nu eenmaal niet wennen aan de inbreuk van, ik slaap op de Zappa’s en mijn Dylans staan in de kast.

De gammele Dual-pickup van mijn kamertje thuis, is vervangen door een heuse installatie.

XVII
 
2. Dylan, 28 september 2009, 18.00 uur


Wacht je op me? bedel ik Tom Dylan en hij wacht.
Het maakt niet uit, zegt hij, wanneer ik klaar ben met schrijven, hij wacht.

Tom maakt een ontroering in me los, ik herken zijn hardnekkigheid, zijn aktief schrijven.
Hij zegt dat ik hem stimuleer maar het is veeleer het omgekeerde: er zijn maar weinigen die regelmatig reageren op dat wat ik schrijf en ik ontroer hem.
Zegt hij.

Tom maakt me beschaamd – ik ben lang zo gek niet op Dylan dan hij is, ik heb meerdere muzikale voorkeuren, ik lees honderden andere boeken, ik herken lang zoveel niet, ik weet lang zoveel niet, ik laaf me aan zijn prachtige weblog en zijn feitenkennis.

Tom stuurt mij een handgeschreven herinnering, ik stuur hem een boekje over Dylan en wat krantenartikelen, wat foto’s van mijn eerste Dylan-concert (de Kuip, 1978), Tom is blij met alles.

Tom maakt me bewust van de kracht van woorden.
Dylan is mijn dichter.
Ik ben dichterbij dan ooit.

XVIII
 
Dylan slaapt in het Amstelhotel, ik overweeg als kamermeisje het hotel binnen te dringen.

Ik kan ook met de boot van mijn lief langzaam langs varen. Mijn lief woont op de Amstel.
Ik doe niets van dat alles.
Ik ga niet eens naar het concert.

Hoewel ik het heerlijk vind als anderen Dylan kennen, houd ik hem misschien nog liever voor mezelf.
Zoals Tom elke dag afsluit met een Dylan citaat, elke dag zijn Dylan draait, zo doe ik dat.

Someday, everything is gonna be diff’rent
When I paint my masterpiece

Uit: When I Paint My Masterpiece


Live by no man's code
And hold your judgment for yourself

Uit: I Am A Lonesome Hobo

When they came for Him in the garden, did they know?

Uit: In the garden

There's no success like failure
And failure's no success at all

Uit: Love Minus Zero/No Limit


Ik vouw Blonde On Blonde open en houd Dylan tegen mij aan.
Hij is mijn broertje.
Tom is het neefje.

XIX

3. Dylan, 29 september 2009, 00.10 uur


Ik houd bijvoorbaat niet van zijn Kerstalbum, uitkomend 13 oktober a.s. maar wel van het doel erachter. Er zijn sowieso albums die ik nauwelijks draai.

Modern Times uit 2006 heb ik een zomer lang elke dag gedraaid (en ik was de enige niet, zie Martin Bril) maar het album Good As I Been To You (1992) heb ik hoogstens 1 keer gedraaid.

Ik herontdek nummers via de bootlegs, ik herwaardeer nummers via mijn radioprogramma maar ik blijf hardnekkig in mijn voorkeuren: van het I Want You (Blonde On Blonde 1966) tot Pressing On (Saved, 1980), van Where Are You Tonight (Street Legal, 1978) tot Blood In My Eyes (World Gone Wrong, 1993).

Ring Them Bells (Oh Mercy, 1989) draaide ik toen mijn tante naar wie ik vernoemd ben, overleed. Ik vond het zo passen bij de ‘boom die omgewaaid was’ en sindsdien herhaal ik dat nummer bij elke sterfpartij.

Zodra de bezoekers van een openingsborrel bij een nieuwe expositie weg zijn, draai ik Desolation Row (Highway 61 Revisited, 1965).

De laatste weken heb ik weer een voorkeur voor John Wesley Harding (1967) en met name voor het nummer As I Went Out One Morning.

Het kwetst me als ik zie dat het gezicht van mijn technicus verkrampt bij het horen van de eerste tonen van Never Gonne Be The Same Again (Empire Burlesque, 1985) omdat alles dat ik uitzoek zorgvuldig bij elkaar en mijn teksten past, omdat mijn radioprogramma, mijn leven, die collage is die Dylan beschrijft in Series of Dreams (The Bootleg Series Vol 1-3, 1991, de prachtige video daarbij).

* zie bladzijde 40

XX

Ik heb niets met de theorieën rond Dylan’s bekering, Dylan’s afvalligheid, Dylan’s vuilnisbak, Dylan’s thema’s, Dylan’s bedoelingen.

Ik heb alles met de man zelf.
Ik heb alles met zijn teksten.

XXI
 
Ik leer F. kennen, een hopeloze en dus grote liefde.

We schrijven elkaar of liever gezegd, ik schrijf hem en door mij leert hij schrijven, zegt hij.
Hij heeft zelfs een zwart met rood aantekeningenboekje, zo een als ik mij vroeger bij Xenos in een werkpauze kocht.
Hoe langer we schrijven, hoe meer we ontdekten maar al na de eerste keer verzucht hij ‘Oh Angelina’. (The Bootleg Series Vol 1-3, 1991)

We zien elkaar slechts 1 keer, dat is voor hem voldoende om mij af te wijzen, iets dat een week later weer gecorrigeerd wordt met opnieuw mails, smsjes, telefoongesprekken.

Ik sms hem een vakantie door, een autorit, saaie dagen op school, een fietstocht naar huis, eenzame momenten daar.
Bij onweer sms ik hem omdat ik bang ben en hoewel ik zelfs meen dat de flitsen door mijn mobiel kunnen komen, blijf ik wachten op antwoord.
Vanuit de Cevennes zegt hij “i’ll give you shelter from the storm”. (Blood On The Tracks, 1975)

Ik zie hem nooit weer en de correspondentie loopt langzaam terug maar nog lang wordt hij opgevoerd in mijn geschriften als F., de indiaan.

XXII

Bob Dylon, schrijft mijn liefje bij zijn voorkeuren op het profiel van Facebook.

Beide zaken zijn ergerlijk.
Zijn ‘je bent liev’ achterop een kaartje is weer wel ontroerend.

XXIII

Ik leer schilder Wim kennen, gekke schilder Wim, zoals hij zichzelf altijd noemt.

Wim is dood inmiddels, begraven op mijn verjaardag, vorig jaar (12 februari, 2008).

Wim heeft bij mij zijn 55e gevierd tijdens zijn expositie High Heels, Fast Wheels in mijn huiskameratelier, een paar zomers geleden.
Ver boven de auto’s en blote vrouwen hingen een paar Marilyn’s met flarden van een Dylan-tekst en we waren van plan ooit eens een heel atelier met zijn Dylan-schilderijen vol te hangen.

Schat, moet je luisteren, zei Wim in zijn dagelijkse mail en vergezeld van een artprint van Wim en zijn staat-van-zijn van die dag, kwam er dan een muziekje, een tekst, een artikel, een schilderij, alles van onze Bob.

Een gezamenlijke vriendin vroeg mij na Wim’s overlijden, wie of die Dylan nu eigenlijk was.
Ik brandde een cd-tje voor haar van de Dylan downloads die mijn ex van de computer plukte, een overzicht van toen naar nu.

Wim zong, Wim had de Grote Stuurman en Wim had Bob en lang hadden wij elkaar.

XXIV
 
Mijn fotograaf had alleen Desire (1976), achtergelaten door zijn echtgenote en vroeg mij welke hij dan had moeten aanschaffen.


Er waren meer mannen die, verlaten, als toegift die ‘vrouwenlp’ van Dylan kregen maar ik ken geen vrouwen op mijn ene vriendinnetje na, die Dylan bezitten. Bovendien – als zij hem bezaten, waarom zouden ze hem dan verlaten?

XXV

4. Dylan, 29 september 2009, 12.47 uur


In mijn opstellenschrift, beginnend in september 1966 en eindigend 09 augustus 1969
lees ik wel hoe mijn oudste broer pijp rookt, verkering krijgt, economie gaat studeren aan de VU en een te kleine kamer betrekt in onze hoofdstad maar niets over Dylan of zijn thuiskomst met de was.

Ik lees over het beroep van mijn vader, over onze kerkgang, de zwaktes van mijn moeder en de logeerpartijen van mijn beppe of het op familiebezoek gaan in de boerderij waar ik geboren werd, ik lees over mijn vriendinnetjes en mijn ijver maar niets over muziek tenzij het mijn gitaarlessen (walsen!) betrof of de psalmen en gezangen van mijn dorp.

XXVI

Eigenlijk wil ik alles herlezen teneinde Dylan tegen te komen maar dat is onmogelijk – alles lezen zou betekenen alle dagboekaantekeningen vanaf mijn 11e en ik ben nu 52.


Ik weet dat ik eens de namen kende van Dylan’s kinderen en me bedacht dat ik ook Joodse namen zou geven (en ik deed) en dat ik wist hoe hij Sara had ontmoet; allemaal informatie die ik nu niet meer zoek.

XXVII en XXVIII

5. Dylan, 04 oktober 2009, 12.39 uur


Ik blader in mijn Dylans en vind in een boekje dè reden om van hem te houden:
“I see things that other people don’t”, Bob Dylan by Miles, 1978.

De boeken * :

Bob Dylan in his own write, personal sketches 1962-65, the bob dylan archive unltd., geen jaartal
Bob Dylan, Don’t look back, D.A. Pennebaker, Ballatine Books NewYork, 1968
Bob Dylan bij benadering, Jan Donkers & Jan Stroop, Westfriesland, 1973
Over Dylan, interviews & artikelen samengesteld door Graig McGregor, van Gennep, 1973
Bob Dylan, Tarantula, Panther books, Granada Publishing Limited, 1973
Bob Dylan: Writings & Drawings, Panther books Granada Publishing Limited, 1974
Bob Dylan by Miles, Big O Publishing Ltd, 1978
Bob Dylan, starring in: Rolling Thunder Logbook by Sam Shepard, Penquin Books 1978
Bij Bootleg Series- Volumes 1-3
Down the Highway, het leven van Bob Dylan, Howard Sounes, het Spectrum, 2e druk juni 2001

* in de boeken vind ik een vertaling van mijn oudste broer van het nummer I Want You – lang voor de (door mij verguisde) vertalingen van Henkes en Bindervoet; hij vertaalt ‘i want you so bad’ met ‘ik verlang naar je, zo slecht’ – ik moet erom lachen





de lp’s (dikgedrukten ook in cd):
Bob Dylan *, 1962
The Freeweelin’ Bob Dylan, 1963
The Times They Are A-Changin *, 1964
Another Side of Bob Dylan, 1964
Bringing It All Back Home, 1965 **
Highway 61 Revisited, 1965
Blonde On Blonde, 1966
Bob Dylan’s Greatest Hits, 1967
John Wesley Harding, 1967
Nashville Skyline, 1969
Self Portrait, 1970
New Morning, 1970
Bob Dylan Greatest Hits Vol.2, 1971
met diverse artiesten: The Concert for Bangla Desh (1971)
Pat Garrett & Billy the Kid, 1973
Dylan, 1973
Planet Waves, 1974
met the Band: Before the Flood, 1974
Blood on the Tracks, 1975
met the Band: The Basement Tapes, 1975
Desire, 1976
Hard Rain, 1976
Street Legal, 1978
At Budokan, 1979
Slow Train Coming, 1979
Saved, 1980
Shot Of Love, 1981
Infidels, 1983
Empire Burlesque, 1985
Knocked Out Loaded, 1986
The Bootleg Series vol.1-3, 1991

* downloads op cd
** mijn lp heet nog Subterranean Homesick Blues – deze hoes staat sinds jaar en dag in mijn hal vanwege de titel alleen al

de witte lp’s:
(Don’t) Look Back (3 lp’s)
Life Sentence
Poems in Naked Wonder, 1963
Bob Dylan On The Road, 1974-1975
John Birch Society Blues, 1964
A Rare Batch of Little White Wonder, 1973
Paris, All roads lead to Dylan, 1978
Dylan, Baez & The Rolling Thunder Review, Live in Toronto, 1975
The Dylan Cash Session, 1969
Bob Dylan with ‘the Heartbreakers’, Band of the Hand, 1986

Nu pas zie ik in de hoezen van
Bob Dylan, Bridgett’s Album, 1999
Bob Dylan, The Rolling Thunder Revue / Believe What You Heard, 1978
de lp’s Bruce Dillon, Spindizzie, met onbekende nummers die niet slaan op het verkondigde album – ik ken me niet herinneren of dit bij aankoop al zo was, of het een alias is van Dylan of een vergissing van de platenboer?

de cd’s:
Biograph, 1985
Down in the Groove, 1988
Oh Mercy, 1989
Under the Red Sky, 1990
Good As I Been To You, 1992
World Gone Wrong, 1993
On the road again (greatest hits), 1995
Time Out Of Mind, 1997
Love And Theft, 2001
Modern Times, 2006
Tell Tale Signs, 2008
Together Through Life, 2009

Weggegeven:
The Hollies sings Dylan

XXIX
 
6. Dylan, 04 oktober 2009, 15.51 uur


Ik stel uit, ik doorzoek mijn platenkast, mijn boekenkast, mijn aantekeningen. Ik plaats een punt. Ik kijk op Dylan’s officiële site, een video, een songtekst. Ik stel een bundel samen met een bevriend dichter, ik schrijf een log: het is alles uitstel.

Ik herlas een der boeken en wel het Bob Dylan bij Miles en kwam daarin tegen hoe Woody Guthrie na een bezoek van Dylan aan hem, zei ‘die jongen kan zingen, maar hij moet nog iets aan zijn schrijven doen’ of woorden van die strekking. Ik gniffel.

Ik probeer uit te leggen hoeveel impact Dylan op mij als kind had – ik probeer uit te leggen dat ik als 9jarige dus gefascineerd was door de aantrekkingskracht van vrijheid die mijn oudere broer leek te bezitten. Ja, ja, zeggen ze. Ik houd niet van uitleg.

Ik voel me niet serieus genomen. Het is alsof ik Dylan hoor zeggen ‘ze willen dat ik één van hen wordt maar ik wil het niet’ of ‘ik doe het niet’. Hoewel het niet gemakkelijk is, niet altijd, ben ik godzijdank niet één van hen. Het voorrecht van de schrijver of iets dergelijks: vanaf een muur kijk ik toe, ik beschouw, ik ben daar veilig, niet elders.

XXX

Ik leer de mentor van mijn middelste zoon kennen. Het is een aantal jaren geleden. Ik bel hem naar aanleiding van slechte concentratie of onbegrip en hoor een warme aarzelende stem die vooral moeite heeft met zijn eigen rol in de fabriek die school heet. Het wordt een lang vertrouwd gesprek en de dag erop zet dat zich voort tussen hem en mijn zoon.

Vanaf dan krijg ik een mailtje over de ontwikkelingen en nadat hij mijn log gevonden heeft, eindigt hij steevast met Dylan. Soms krijg ik alleen Dylan en bij voorkeur teksten in de strekking van ‘I Want You’. Ik antwoord ‘it ain’t me, babe’.

Omdat de zoon de school verlaat, stoppen de mails. De mentor komt op een dag gewoon langs. Hij zegt dat hij Dylan zingt, ik geloof hem nauwelijks. Hij leent “Bob Dylan bij benadering” (Jan Donkers & Jan Stroop, Westfriesland, 1973) van me.
Een andere maal zingt hij een aria en vertelt over de muziek bij hem thuis.

Voor de kunst-en poëzieavond in december heb ik nog een muzikant nodig. Ik vraag hem of hij wil optreden en dat wil hij wel. Hij is ook bezig met een cd en heeft een gitarist die hem begeleidt, het klinkt professioneel maar nog steeds heb ik niets gehoord.
Op de avond van 11 december 2008 verzorgt hij een spetterend optreden en zingt speciaal voor de atelierhouder nummers van Dylan – ik wil geen I Shall Be Released horen met Brabantse tongval maar het gebaar is ontroerend. Terug te vinden op: http://www.youtube.com/watch?v=-IeP1KWmP8E.

XXXI
 
Een van de eerste cd’s roms * was die van Dylan waarop op het scherm zijn werktafel verscheen en je – als je de zaken op die tafel aanklikte – diverse fragmenten kon horen en zien. Ik weet dat ik het slechts een drietal keren afspeelde alvorens de hele cd naar zijn galemiezen ging – reden onbekend – en sindsdien heb ik het nooit meer gezien of elders gehoord, maar mijn eerste ateliersite moest die Dylan-cd als voorbeeld hebben.

Mijn dochter ontwierp de site en nam een collage als ‘werktafel’ – als je over de verschillende delen streek, kon je dat wat rood oplichtte dubbelklikken en hoorde je bijvoorbeeld een Dylan-lied of las je een Winterson-citaat of mijn levensgeschiedenis en de achtergrond van mijn diverse aktiviteiten. Ik geloof dat ik zelf het meest genoot – weinig lezers hadden door dat je over de collage moest strijken en klikten rechtstreeks het vervolg van de site aan.

Een half jaar geleden is de ateliersite vernieuwd. Er zijn geen Dylan fragmenten (nog) bijgevoegd en ook is het (nog) niet gelukt flarden van mijn interviews terug te horen.

* bij navraag (mijn systeembeheerder, mijn ex) blijkt het een Dylan-spel geweest te zijn dat het alleen deed onder Windows ’95.
 
XXXII en XXXIII
 
7. Dylan, 30 september 2009, 15.51 uur


Uit interview 10 september 2006,
interviewer Annecroon Baars = I., Alja Spaan = A. plus schuingedrukte tekst.

I.: We gaan eens even luisteren naar eh ....een liedje, dat heb ik speciaal voor je uitgezocht, Bob Dylan, ik wist niet dat ik hem goed vond, Brown Eyed Girl
A.: Eigenlijk.....
I.: Pardon.....
I.: Niet jouw stijl?
A.: Nee, weet je, Brown Eyed Girl is van Van Morrison, Bob Dylan heeft dat gecoverd misschien ooit eens in een wat minder kreatieve periode maar eigenlijk
I.: Geen succes
A.: Nou ik hoor het liever niet, graag Dylan maar....ik heb me net een breuk gefietst met al die....
I.: Lay...oké, dan gaan we luisteren naar een Dylan van jou, Alja
A.: Sorry Annecroon
I.: Nee, vind ik leuk

Bob Dylan’s Blood in My Eyes

I.: Jij bent wel een ongelooflijke Bob Dylan fan hè?
A.: Ja, dat klopt
I.: Waar komt dat nou vandaan?
A.: O, dat zal ik je precies vertellen
I.: Nou vertel maar even
A.: Ik denk dat ik .... . mijn oudste broer droeg een zonnebril en rookte pijp en was misschien zeventien en kwam toen met de eerste Dylan aan en dat draaiden we dan in het kantoor van mijn vader en sindsdien heb ik gewoon altijd Dylan gedraaid
I.: Meteen verliefd op Dylan
A.: Ja, ik haat het om idolen te hebben maar Dylan is gewoon lid van de familie, zeg ik altijd, een soort broertje wat ergens bij hangt
I.: Die je nog niet ontmoet hebt
A.: Nee, nog niet, dat hoeft ook niet want ik denk dat ik hem al ken, weet je ofzo
I.: Ja precies, ja
A.: Ik wil er ook nooit iets van horen of ie eh beter of minder is geworden want voor mij is hij gewoon nog even goed, hij heeft dus nu net een nieuwe, heb ik ook voor je meegenomen, cd gemaakt die 1 staat in Amerika en dat vind ik dus ontzettend leuk want die is dus afgelopen week in de charter gekomen in Amerika en hij is 65 nu dus dan denk ik hij doet het nog heel erg goed, ik hoop dat als ik 65 ben, ik ook nog van dat soort dingen doe maar er zullen ongetwijfeld mensen zijn die zeggen ‘maar dat is de echte Dylan niet’ maar dat interesseert mij dan dus vervolgens niet
I.: Waarom zeggen ze dat? Waar slaat dat op?
A.: Omdat het natuurlijk niet de rebelse zanger is van.......
I.: O, op die manier, ja
A.: Ik vind het heel vervelend om mijn stempel te drukken op wie dan ook en dat doe ik dus bij Dylan ook niet
I.: Nee
A.: Ik heb hem in genade aangenomen ooit en dat blijft gewoon voorgoed zo
I.: Dat heb je prachtig geformuleerd

Verderop, zelfde interview

I.: We gaan nog even luisteren naar een muziekje van jou, dat is een eh een soort lijflied voor jou, zei je, van Bob Dylan
A.: Ja, er is een liedje dat ik heel vaak draai maar eh, ik ben even de titel kwijt
I.: Dat vind ik zo leuk
A.(tegen technicus): Ja, erg is dat, ja, is goed, de tweede
I.: Dat vind ik gewoon zo leuk, dat je de titel kwijt bent
A.: Ja, dat komt, ik word oud joh, en ik zit hier...
I.: Vind je ‘t niet enig?
A.: Ja, ik vind het heel leuk hier te zijn maar ik word gewoon een beetje oud, denk ik
I.: Nou ik ben altijd nog......
A.: Of ligt het ergens anders aan misschien?
I.: Nou, nee, ja, maar omdat het zo in jouw lijf zit, is het niet belangrijk hoe de tekst ehhh
A.: Ja maar kijk Dylan, sowieso is Dylan voor mij meer een dichter dan een muzikant, ik kan moeiteloos waar dan ook, net zoals de psalmen van vroeger, kan ik de Dylan liederen citeren en het is heel gek, Dylan improviseert ook nogal eens dus dat is gewoon best lastig maar deze tekst, ehh, ja die ehh hopelijk slaat die gewoon op mij
Ik zou zo graag zo willen zijn als dat liedje
I.: Oké, Bob Dylan

Bob Dylan: She Belongs to Me (vanaf februari 2009 de openingstune van het radioprogramma het uur9en40, op dezelfde lokale radio)

I.: Alja, wat bedoelde je met ‘ik zou zo willen zijn, zo zou ik willen zijn’?
A.: She’s an artist, she don’t look back, prachtig toch?
I.: Ja, weet je wat zo grappig is...
A.: onderbreekt, Hoewel mijn kinderen het dus anders uitleggen, hè, hij zingt op een gegeven moment ‘she got no place to fall’ en dat vinden mijn kinderen zielig terwijl ik het dus prachtig vind maar goed, het is net hoe je het uitlegt
I.: Ze heeft geen plek om te vallen?
A.: Ja, maar ook geen ruimte dus nodig om te vallen of wat dan ook, waarschijnlijk als ze valt is het zo verpletterend
I..: Maar wie zou jij dan ehhh, laat ik het zo zeggen......
A.: Ik zou graag een vrouw willen zijn die ehhh niet gehinderd wordt door dingen uit het verleden maar alleen maar....
I.: De toekomst in
A.: Ja, de toekomst in, in ieder geval niet verbitterd is
I.: Ben jij verbitterd?
A.: Nee, dat ben ik niet
I.: Maar ben je niet dankbaar voor al die ervaringen?
A.: Ja, natuurlijk, uitermate, ik ben heel erg gelukkig
I.: Ja
A.: Zondermeer
I.: Maar je zegt ik wil niet terugkijken in het verleden
A.: Nee, maar als je zegt ‘waarom spreekt dat liedje je aan’, dan
I.: ehh
A.: Dat wordt daarin gezegd, hè, she don’t look back
I.: O, op die manier

XXXIV t/m XXXVIII
 
8. Dylan, 30 september 2009, 21.10 uur


Uit interview 11 januari 2009

I.: Zeg, jij bent ook een ongelooflijke Dylan-fan
A.: Ja, dat klopt
I.: En ehh, zullen we alvast de muziekkeuze van jou gaan draaien?
A.: Nou ik heb de hele muziekkeuze maar op Dylan gebaseerd, het leek me wel zo gemakkelijk voor jou
I.: Leuk
A.: Ik had als grapje, had ik even jouw titelnummer, you ehhh
I.: Feeling Good
A.: Of Good Feeling van die Mickel Bubbeltjes, had ik door de groep Muse laten zingen maar dat was een grapje voor jou, de rest van de playlist is alleen maar Dylan omdat ik jou natuurlijk nooit vergeven heb dat je de eerste keer hier dat ik een interview had….
I.: O ja
A.: Een nummer van Van Morrison aankondigde als....
I.: Ik schaam me
A.: Dylan
I.: Dood
A.: Waarbij ik je toen meteen heb gecorrigeerd
I.: Ja
A.: Wat je heel vervelend vond want ik bleef je onderbreken die hele uitzending
I.: Ja, dat ga je nu niet meer doen, heb je beloofd
A.: Dat ga ik nu niet meer...dus ik heb nu alleen maar Dylan
I.: O, geweldig, dan hoef ik me nu niet meer te vergissen, want mijn hoofd is nog vol natuurlijk
A.: Ja, dat snap ik
I.: Wat lief dat je zo aan me denkt
A.: Ja
I.: Wat gaan we als eerste draaien?
A.: Nou, als eerste had ik de klassieker I Want You, als de technicus het ook goed vind
I.(tegen technicus): Nou Hendrik is er ook wel fan van, hè Hendrik?
Hendrik: Ja hoor
A.: Geweldig

I.: Dylan, Alja vertel, waarom ben jij zo’n Dylan fan?
A.: Dylan is gewoon lid van de familie, Annecroon
I.: O
A.: Een neefje of een broertje ofzo
I.: Maar hij weet het zelf nog niet
A.: Nee, dat hoeft ook niet, ik geloof dat hij dat wel voelt, sommige dingen hoef je niet uit te leggen, toch?
I.: Nee, maar Dylan.....
A.: Kijk, Dylan kwam ooit het huis binnen met mijn broer die toch nog brilcreame *
had in zijn haar en een zonnebril op en zeventien was ofzo en die draaide dan de eerste Dylan via de boxen in het kantoor van mijn vader, een overweldigend geluid natuurlijk, als het kantoor leeg dan was hè?

* dat klopt niet met het Vrijheidsbeeld, mijn broer had toentertijd lang haar en liet een baard staan

I.: Ja, dat hoop ik toch wel
A.: En dat was echt geweldig, dat was de oudere broer die met muziek uit Amsterdam kwam, terugkwam en mij als klein schoolmeisje……..
I.: Hoe oud was je toen?
A.: Ehh, nou hij was 17 en we schelen 8 jaar dus
A.: ehh 9
I.: Toen al
A.: Toen al, ja, toen is het begonnen
I.: Toen dacht je....
A.: Bij mij is het altijd zo gebleven, mijn broer heeft wel eens gezwalkt van de een naar de ander maar bij mij is het altijd gebleven, altijd Dylan gebleven, onder andere hè, ik heb natuurlijk een veel bredere belangstelling maar ...
Je kan niet iedereen in je familie opnemen maar Dylan toevallig wel
I.: Ja maar
I.: Dylan die staat hoog, prioriteiten
A.: Het is bij mij vooral de teksten hè waarom het gaat en ehh
A.: Ik kan Dylan altijd moeiteloos citeren en terugvinden, wat ook heel leuk is om even te zeggen is dat ik sinds kort gelinkt ben aan de Bob Dylan site, Bob Dylan in Nederland, een weblog is dat waarin geschreven wordt over Dylan door Tom Dylan, ook familie natuurlijk en die heeft een geweldige site en ......
I.: Volgens mij heeft die zijn naam veranderd
A.: Nee, dat weet ik niet, dat ga ik hem nog eens vragen maar sinds kort sta ik daar ook op dus iedere keer als ik een logje heb geschreven waarin ik heel veel Dylan citeer, dan staat het op zijn site dus ik krijg heel veel lezers via hem binnen dus dit is dus eigenlijk ook een beetje voor Tom dan, die andere neef, dat die hele playlist Dylan is geworden hè, dat snap je, dus niet alleen voor jou
I.: Jij verwacht dat onze luisteraars dit allemaal begrijpen
A.: Jazeker
I.: Oké
A.: Ja, ik denk het wel
I.: Goed, we kunnen het in het 2e uur nog even herhalen graag
I.: Nee, maar even serieus, je bent 9 jaar, je hoort Dylan, wat spreekt je dan zo aan?
A.: Nou ik denk dat ik eerst moeite had met het geneuzel van Dylan dus voordat ik door had waar het over ging, dat duurde wel een tijdje maar ik vond ehh gewoon de hele muziek en de teksten, toen ook al de teksten, ik ben altijd erg op het woord geweest dus ehh
I.: Maar je bent 9 dan
A.: Ja maar ik was ...
I.: O je was voorlijk, maar je Engels is dan nog lang niet ontwikkeld
A.: Ja maar ik droomde ook wel eens in het Engels dus dat is iets bijzonders dan
A.: Ik weet het niet
I.: O maar dan zou het kunnen
A.: Ik weet niet precies wat het was, ja dat denk ik
A.: Hoewel dat niet helemaal rijmt met het verhaal dat ik eigenlijk een Russische vondelinge ben dan
I.: O
A.: Dat rijmt niet helemaal maar dat moeten we gewoon maar aanpassen dan
I.: Ja maar een mens heeft verschillende levens, hè
A.: Ja, daar geloof ik helemaal niet in dus
I.: Nou, in jouw geval zou ik het maar doen
I.: Nee, maar goed, dan ontdek je Dylan
A.: Ja
I.: In die tijd
A.: Je ontdekt natuurlijk de hele wereld die erbij hoort, Annecroon, er komt een jongen thuis uit Amsterdam met veel meer vrijheid, met lange haren en met een levenshouding die je zelf nog helemaal niet hebt en je ziet die verandering in iemand en je wilt dat ook en die muziek zal er vast iets mee te maken hebben, denk je dan
I.: Een stukje vrijheid
A.: Een stukje vrijheid, loskomen uit het dorpse gebeuren
I.: Ja
A.: Ja
I.: Ik denk dat als je in de stad had gewoond, je daar toch heel anders naar.....
A.: Dat denk ik ook wel
I.: Had geluisterd
A.: Maar dan niet in een stad als Alkmaar denk ik, maar een nog iets grotere stad, dan had je dat gehad ja

I.: Maar goed, Dylan, waar haalde je zijn muziek vandaan?
I.: Want waar ging je naar toe, je ging naar Alkmaar om
A.: Ja, naar de markt hè, witte lp’s op de markt, samen met Margriet Brandsma, we gingen op zaterdagen de stad in met de fiets naar Alkmaar toe en dan kochten we een oogpotloodje bij de Hema, ik weet het nog, een gebakje bij Hulskamp uit de muur en witte lp’s scoren op de markt en dat was, zo begon je je verzameling natuurlijk, dat was echt die bakken doorspitten, wat ik nu niet meer zo doen omdat ik er geen geduld voor heb, maar toen deed je dat wel
I.: Ja, heb je ze bijna allemaal?
A.: Ja, ik heb ze allemaal nog, jaja
A.: Ik heb inderdaad bijna alles van Dylan, als ik ooit nog eens heel rijk word wil ik ook alles op cd hebben en dan heb ik het helemaal kompleet, ja, toch?
I.: Ja, maar dat kan je zelf doen
A.: Door te kopiëren, bedoel je? Ja, maar daar houd ik weer niet van, het moet gewoon nieuw zijn, echt
I.: Nee, ik begrijp het, je hebt gelijk
A.: Je kan met 1 druk op de knop alles downloaden en zo, dat kunnen mijn kinderen wel voor me doen maar dat vind ik helemaal niet leuk, ik wil het hoesje hebben
A.: Natuurlijk, maar dat is met die platen ook zo, ik heb Dylan hoezen gewoon hangen als kunst, het is het verhaal van die plaat ook, dat krijg je niet met een opname via die computer, vind ik
I.: Nee, daar heb je gelijk aan
I.: Maar wat spannend hè, iedereen die jij tegenkomt, die Dylan fan is, nou je hoeft het nergens anders meer over te hebben natuurlijk
A.: Nee, bijna niet maar het zijn natuurlijk wel verschillende soorten Dylan-fans hè, het is natuurlijk wel ehh ehh kijk, ik ga daar helemaal nooit een discussie over aan, het is gewoon een gevoel en ik wil dat helemaal niet uitleggen, het is bij mij toch, ehh, ze hebben ooit eens gezegd dat Dylan voorgedragen zou worden voor de Nobelprijs van de literatuur en ik was daar echt wel voor geweest, ik vind, Dylan is voor mij een dichter, meer dan een muzikant
I.: Meen je dat, was ie echt voorgedragen voor.......
A.: Ja, hij was ooit voorgedragen, een aantal jaren geleden
I.: Zie je, dat weet jij nu weer
A.: Ja maar als je kijkt naar zo’n Dylan site die ik net noemde, dan weet ik nog niks, dat staat bol van allemaal kleine weetjes, die zijn natuurlijk helemaal echt fan
I.: Ja
A.: Ik bedoel, ik ben geen idool verder of hij, ehh, het beperkt zich tot dit, vind ik
A.: Ik vind het toch, eigenlijk, nog wel meevallen
I.: Ehh, mm maar ik zag laatst een foto van hem, is ie nou echt zo oud? Ziet hij er momenteel zo oud uit? Want, hoe oud is hij momenteel?
A.: Hij is van 1949 volgens mij * dus hij is behoorlijk oud al, toch

* ik vergis me dus

I.: O dankjewel Alja
A.: Ben jij ook van ’49? God Annecroon, wat zie je er toch nog goed uit! Maar ehh, Dylan heeft een heel zwaar leven hè, rock and roll, sex
I.: Zal ik je mijn boeken laten...
A.: Daar wou ik het eigenlijk even over hebben, graag
I.: Ik meen het serieus
A.: Nee, hij ziet er ook best oud uit maar goed, dat geeft ook niet, toch?
I.: Nee, die maakt het niet meer uit
A.: Nee, ik vind het verder, kijk, hij is toch lid van de familie dus ehh
I.: Dan maakt leeftijd...
A.: Ik vind het gewoon best een mooie man maar daar denk ik verder niet aan bij Dylan, Dylan is gewoon
I:....
A.: Annecroon is aan het lachen, kunnen we niet gewoon nog een nummertje draaien?

A.: Someday maybe of someday baby, ik kan wel een typefout hebben gemaakt

I.: Alja, een van de mooiste teksten van Bob Dylan....kun je dat nu zo?
A.: Nou, ik vind eigenlijk al zijn teksten......
I.: Ja
A.: Vreselijk mooi en ik citeer er vaak eentje op mijn weblog maar wat ik bijvoorbeeld, wat ik, wel grappig om te vertellen is, als ik gesneden word in het verkeer bijvoorbeeld of me vreselijk erger aan iemand, dan zeg ik altijd iets van Dylan
I.: O ja?
A.: May you die and your death will come soon, zeg ik dan, in mezelf
I.: May you die en?
A.: Your death will come soon, komt volgens mij uit Masters of War, een nummer van Dylan, dat zeg ik dan in stilte hè, niet hardop, want ik wil natuurlijk niet dat we echt brokken maken, maar goed....maar er zijn heel veel ontzettend ehh toepasselijke regels van Dylan, ik heb er eentje meegenomen voor jullie en dat ehh gaat als volgt, het komt uit Tombstone Blues en dat is van het Album Highway 61 Revisited en dat komt uit 1965 ofzo

Now I wish I could write you a melody so plain
That could hold you, dear lady, from going insane
That could ease you and cool you and sease your pain
Of your useless and pointless knowledge

A.: Nog een keer zeker, ging te hard of?
I.: Ja, heel goed, ga nog maar een keer
A.: Ja, dan hoef ik m verder niet uit te leggen want daar ben ik eigenlijk op tegen, ik vind dat je gewoon moet ondergaan want anders heb je pech gehad
I.: Maar elk woord uitspreken als een dominee

Herhaling

I.: Perfekt
A.: Dat was een citaat van Bob Dylan dan, ik dacht, ik neem eens iets andere teksten mee dan alleen die van mezelf

XXXIX

9. Dylan, 06 oktober 2009, 22.00 uur


Naast de citaten die ik als wijsheden interpreteer en aan derden doorgeef, kom ik in mijn schrijfwerk vaak op Dylan terug:

doe je ogen niet meer open wil je?
dylan vertelt hoe hij droomde van een rijtjeshuis met wit dak en roze rozen in de achtertuin en noemt zijn ex een van de lieftalligste schepselen van deze aarde terwijl ik hem de nobelprijs voor literatuur had willen geven en alsnog doe -
hij loopt naar het podium en mompelt terwijl zijn kinderen in de extra lange Buick wachten, ik heb een roos tussen mijn tanden en onkruid in mijn achtertuin en hij lacht een zeldzame lach, i ain't going to hell for nobody
doe je ogen niet meer open en laat me bewegen bovenop je, ik druk je armen naar achteren en veeg met mijn haren over je lijf, if you think you've lost everything, you find you can always lose something more

voor meer zie mijn weblog

XL en XLI

10. Dylan, 07 oktober 2009, 22.00 uur


het radioprogramma is een collage, snippers papier bij elkaar geveegd in een poging er één geheel van te maken, is als het leven zelf, de ene gebeurtenis die de ander oproept, is een geheel van associaties, iemand zegt iets en met ogen dicht denk ik het beeld

ik herinner me alle teksten zoals ik de psalmen uit mijn hoofd op moest zeggen, staande naast de lessenaar in de klas, er is een flard, ‘silence can be like thunder’ zingt Dylan en ik verbind het met de tekst die over de dreigende stilte tussen hem en mij gaat, het is een oud verhaal en omdat het over hem gaat, zegt Patti Smith dat er een ‘broken flag’ is en omdat een vlag wuift, is het een Bach klank die langzaam wegsterft

ik zit in zijn auto en hij laat me John Hiatt horen, het is een album dat ik niet ken, hij belooft het me te geven en sindsdien zijn Citroëns en het ongeoorloofd hard rijden met een sjekkie in zijn hand, verbonden met mijn schuldgevoel en het Hiatt’s ‘would you reconsider me, although i caused you pain’

ik loop de trap af en herinner me het fluitje van de een, ik hurk in het trapgat en herinner me de eenzaamheid van toen, er zijn plannen om te ontsnappen aan thuis maar ik kom niet ver, er is alleen het Jules de Corte-liedje, ‘waarom zijn de bergen zo hoog’ en mijn moeders wanhoop, ik kan haar niet alleen laten

‘when you think that you lost everything, you find out you can always lose a little more’ zingt Dylan maar dat is in ‘trying to get to heaven before they close the door’ en zover waren wij nog niet, ‘they tell me everything is gonna be all right but I don't know what "all right" even means’, Jezus loopt nog over water en haalt netten vol vis aan de kant

ik start het atelier op basis van een versregel, misschien, ik maak het onderscheid, ik zeg dat ik ‘fought with my twin, that enemy within’, Dylan is voor mij een dichter en toch ook loop ik op de melodie van een lied, de scheurende saxofoon kiert door een scheur in mijn broek, mijn rok valt open alsof ik de cello bespeel in Bach’s celloconcert, ik zit wijdbeens

ik plaats mijn bestanden terug, ze zijn kwijtgeraakt, ik moet ze stuk voor stuk kopiëren, 4650 en terwijl ik dat doe, herlees ik de eersten – ‘just give me one good reason’, de nasale stem van Willy de Ville, mijn herinnering aan een hopeloze liefde, ik roep naar mijn kinderen dat ik het liedje teruggevonden heb en ze glimlachen wat, even hopeloos – ik herlees dat stukje en ga ter afwisseling even de kranten online bekijken en lees dat de Ville gestorven is, kapot aan de jarenlange heroïneverslaving

associaties, toevalligheden, ‘home is where the heart is’ citeer ik, nee, zegt hij, toch ook niet Zappa hè? er zijn meer mensen met dezelfde voorkeuren, zeg me waaraan je denkt – zeg het meteen, voel en denk niet na

ik heb liefdesverdriet en herinner me ‘Ich will hier bei dir stehen, verachte mich doch nicht!’ alsook ‘people tell me it's a sin to know and feel too much within’ en als ik daaraan denk en over het verdriet heenga, denk ik aan ‘if they know what i mean, they probably put my head under a guillotine’

de kracht van Bach, van Dylan, van Cohen draagt jarenlang na, gaat nooit verloren, komt altijd terug zoals het met woorden zou moeten zijn, alleen dat heeft eeuwigheidswaarde, de jonge zanger van Muse met zijn klassiek geschoolde opleiding brengt dezelfde rilling als de dode Jeff Buckley die het water inliep omdat hij dacht dat hij Jezus was en vervolgens verzoop

Cohen die als kind op zijn driewielertje de straat uitfietst en later zegt dat het leven ‘just thousand kisses deep’ was maar ook the Surpremes die heupwiegend vragen of je alsjeblieft wilt stoppen, in de naam van de liefde

de levenslust van een hitje als ‘can’t fight the moonlight’ voorgoed gekoppeld aan mijn eigen lijf dat alleen swingt in de lege ruimte van haar huis en zich herinnert dat ze het een hem liet horen door de telefoon, er was een werkvloer en een collegaatje dat zich rond liet rijden in de blauwe bak (zij paste erin, ik niet)

‘hey lord, don’t ask me questions’, Graham Parker en the Rumour, en mijn broertje die studeert in een verre stad en veel verder is dan ik, ik kan hem nooit meer beschermen, de rollen zijn voorgoed omgekeerd
rumour, denk ik

‘so hard to keep her satisfied’, een clipje van een magere mooie jongen die een meisje in bed terugduwt, steeds maar weer omdat ik steeds maar weer op replay duw zoals het ‘love hurts’
van de gekrulde zanger van Nazareth die in de beginjaren van Toppop mijn favoriet was

‘wise men say, only fools rush in’, Dylan doet aandoenlijk Elvis Presley na, ik hang dronken in een tuin, een kat op mijn rug, ik kots in de struiken, een lijf sleept me mee en duwt me de trap op en bet mijn gezicht met koud water, ik herinner me hoe we meezongen met de tekst, galmend aan een keukentafel vol vette vis en ouderwetse worteltjes

(oh god I fell for you ...) zingt Patti Smith, ook dat past wonderwel bij een tekst van mij zoals alles zich langzaam in elkaar voegt, vanzelfsprekend, moeiteloos

heaven stood still, zingt Willy de Ville en even is er alleen dat, ik zweef beneden en kan de volumeknop voluit draaien, het is vakantie, iedereen is weg, het is een welkome afwisseling van de intense muziek van Muse die agressievere teksten heeft, een mars, soldaten in een gedicht van Enquist dat ik me vind, ‘zwart ijs met hier en daar een zilveren vis daarin gevat, ik die mij flink voortspoedde naar nooit meer, naar nergens’

‘she took me in and loved me then’, Dylan troost een ieder met het bange leven

het radioprogramma is een collage, ik verzamel me de muziek zoals ik me de teksten toeeigen, ik geef een ander de beelden, in mijn hoofd de flarden zoals in mijn hart de mist, de regen, zacht ruisend

een brief aan W., 12 augustus 2009








Alkmaar, september/oktober 2009

Geen opmerkingen: