De Dylan aantekeningen #3839


Vanavond moet er weer gewerkt worden. Alleen even thuisgekomen om te eten en de kinderen in bed te leggen. Vanavond kan er niet verder gelezen worden.
De muziek blijft beperkt tot de autoradio, heen- en terugweg. Dat het Dylan gaat worden, moge duidelijk zijn. Maar wat van Dylan?
Eén van de meest heerlijke cd's voor de autoradio blijf ik The Bootleg series volume 4 vinden, de concertopname van 17 mei 1966, met - voor de autoradio - een voorkeur voor de eerste cd. De ramen open, de geestverruimende mondharmonicatonen draaiend door de auto, stuiterend tegen de bomen aan de kant van de weg. Vooral de mondharmonica aan het eind van Mr. Tambourine man. Hoeveel zomeravonden heb ik al niet de weg tussen thuis en weg afgelegd met deze liveversie van Mr. Tambourine man schallend door de straten van de te passeren dorpen?
En altijd is er wel iemand die opkijkt, muzikaal opgevoed in het voorbij rijden.
Sinds het zien van de film No direction home zie ik, wanneer ik luister na dit concert uit 1966, steeds weer de beelden van Dylan uit deze film voor mijn ogen, de beelden waarin Dylan - fragiel, gebroken - zittend op een bank of stoel, zijn bovenlijf heen en weer wiegt en alleen nog maar weet uit te brengen dat hij naar huis wil. Nergens anders heb ik Dylan zó breekbaar gezien. Dat breekbare is te horen op de eerste cd van dat concert uit 1966. Luister nog maar eens, luister hoe Dylan op de woorden kauwt, luister naar de mondharmonica aan het eind van Mr. Tambourine man. Muziek gemaakt op het randje van de waanzin, van de uitputting.
Luisteren naar deze muziek doet pijn. Pijn door het verhaal achter te tonen, maar ook pijn door de ongekende schoonheid.