I’ll Keep It With Mine (1964) - door Jochen

I’ll Keep It With Mine (1964)

In haar nogal zelfgenoegzame autobiografie Sweet Judy Blue Eyes (2012) herinnert Judy Collins zich een dreigende cat-fight met Joan Baez die door advocaten gesust wordt. Baez heeft gehoord dat Collins “I’ll Keep It With Mine” voor haar Fifth Album wil opnemen, maar claimt dat Bob dat lied voor háár heeft geschreven. Grootmoedig schrijft Collins: “Ik denk dat Bob domweg had vergeten voor wie hij het had geschreven.” Maar een alinea verderop triomfeert ze alsnog: Years later, when I was recording an all-Dylan album, I found that Bob had written extensive liner notes, in which he clearly acknowledged writing “I’ll Keep It with Mine” for me.
Tja. Dat moesten we toch maar niet op haar blauwe ogen vertrouwen. De bewuste liner notes zijn niet door Dylan, maar door Cameron Crowe geschreven, en er wordt beslist niet clearly acknowledged dat hij het voor haar heeft geschreven, maar dat this rare tape is recorded voor Judy Collins… en een liedje opnemen voor een mooie meid is natuurlijk niet hetzelfde als een song voor haar schrijven. Hoe dan ook: de eerste echte uitgave van “I’ll Keep It With Mine” staat inderdaad op haar naam - een tamelijk aantrekkelijke, geflopte single uit 1965, waarop zij wordt bijgestaan door o.a. Al Kooper op orgel en Mike Bloomfield op gitaar. Die flop zit haar in 2001 nog een beetje dwars, kennelijk: “Er is een erg goede reden waarom het nooit op een album verscheen. Het is bepaald geen goede song. Het is zeker geen Dylansong die zijn naam waar maakt. Het gaat nergens naartoe, de tekst is wat saai en de zang is erg vlak.” Waarmee zij, weinig elegant, de flop dus vooral aan Dylan wijt.

Behalve mevrouw Collins en Joan Baez maakt nog een derde dame aanspraak: de van oorsprong Duitse Christa Päffchen (1938-1988), beter bekend als Nico. De aard van haar relatie met Dylan is wat diffuus. Bij enkele biografen duikt het verhaal op dat zij enkele weken met Dylan heeft doorgebracht, reizend van Parijs naar een plaatsje in de buurt van Athene, het kustdorp “Vernilya” (volgens Clinton Heylin) of “Vermilya” (aldus Robert Shelton). Die plaats bestaat niet, in geen van beide spelwijzen. Betrouwbaarder is de nagelaten getuigenis van Dylans manusje-van-alles Victor Maimudes, die vertelt dat hij Dylan voor een korte zonvakantie naar Vouliagmeni reed – zonder Nico overigens, met wie de bard dan nog wel een romantische avond in Parijs zou hebben doorgebracht. Vouliagmeni ligt overigens inderdaad 23 km onder Athene, aan de kust. De bron van het verhaal dat juffrouw Päffchen Dylan daarheen begeleidt is Nico zelf, die sowieso een sterke neiging tot mythologiseren heeft en niet in haar eerste leugentje gestikt is. In een moeite door verklapt zij dat “I’ll Keep It With Mine” over haar en haar zoontje gaat, en ter plekke aan haar geschonken werd.
Ze neemt het lied dan op voor haar debuut Chelsea Girl (1967), nadat ze het eerder op de setlist van de Velvet Underground heeft geprobeerd te krijgen. Op een curieuze bootleg, All Tomorrow’s Parties, is een rauwe versie uit februari 1966 te horen – slechts begeleid door Lou Reed, die feitelijk de hakkerige, licht-agressieve partij van “I’m Waiting For The Man” onder het lied legt.

Dylan zelf heeft moeite met de song. Na de Witmarkdemo in juni ’64 onderneemt hij twee pogingen bij de Bringing It All Back Home-sessies en elf pogingen tijdens de Blonde On Blonde-sessies in New York, maar hij krijgt het niet voor elkaar. De ware overtuiging lijkt ook te ontbreken, getuige zijn impliciete verwerping in het Biograph-boekje: “Ik vond veel materiaal gewoon niet goed genoeg. (…) I’ll Keep It With Mine heb ik zelfs nooit opgenomen (!) … maar als mensen het goed vinden, dan vinden ze het goed.” En live speelt hij het ook al nooit. Anderzijds: die vele studio-pogingen suggereren op zijn minst dat Dylan de potentie van het lied wel bevroedt – en gefrustreerd raakt omdat hij die kracht niet naar boven weet te halen.

Dat Dylan ruim anderhalf jaar blijft terugkeren naar dit lied, zal veel met de aantrekkingskracht van de tekst van doen hebben. Die is kristalhelder, doch ondoordringbaar. Geen uitzinnigheden als schuldige begrafenisondernemers, bloeddorstig treinpersoneel of Perzische dronkelappen, geen visionaire uitspattingen, maar korte zinnen, eenvoudige woorden met weinig lettergrepen en een sobere bezetting: een “jij” en een “ik”. Ook de twee versregels die eruitspringen (how long can you search for what’s not lost en I’m not loving you for what you are, but for what you’re not) zijn helder. En desondanks is het geheel mysterieus; alleen al de titel is niet eenduidig te begrijpen – wát houdt hij bij zich? “Time”? Hij lijkt onbedoeld verhullend, de verteller, die een opmerkelijk gevoelige, waarschijnlijk oudere en in ieder geval vaderlijk-wijze verteller is en zich ontroerend kwetsbaar opstelt – een zeldzame verschijning tussen de veelal honende, kwetsende en neerbuigende protagonisten in Dylans liefdeslyriek in deze jaren. Maar meer dan een vage voorstelling van de dingen eromheen krijgen we niet. De eerste twee coupletten schetsen een troostbiedende, liefde- en begripvolle minnaar, en door in het laatste couplet het decor, een perron, te introduceren denken we even: een dramatische afscheidsscene – maar nee, morgen is hij alweer terug, hoor. Of? Daar duikt plots een vermoeide conducteur op, gevangen in de heen-en-weer sleur van de spoorlijn, hij zal de verteller meenemen. Als een veerman des doods.
Raadselachtig. En prachtig.

Zoals veel van Dylans lost classics blijft ook dit lied niet verweesd achter. Tientallen artiesten ontfermen zich na Collins en Nico gretig over “I’ll Keep It With Mine”. Fairport Convention onderkent als eerste, in 1969, de licht lugubere ondertoon van het werk en speelt een schitterende versie op het album What We Did On Our Holidays. De band van Richard Thompson en Sandy Denny blijft het lied tot diep in de 21ste eeuw trouw. Dean and Britta leveren in 2010 de muziek voor 13 filmpjes uit de jaren ’60 van Andy Warhol, kiezen bij de beelden van Nico’s screentest voor de Dylansong – en verbeteren de te lichtvoetige versie van Nico uit 1967. En dan zijn daar nog de meeslepende versie van Marianne Faithfull (op het wonderschone Strange Weather, 1987), een eigenzinnige en onderkoelde door Oh Susanna (2003), de violen van Bangle Susanna Hoffs (met Rainy Day, 1984) en de atmosferische, holle lezing van het emo-trio uit Wisconsin, Rainer Maria (op Catastrophe Keeps Us Together, 2006); het zijn wederom allemaal dames die de aangrijpendste en meest respectvolle Dylancovers scoren. En het is eveneens een dame aan wie we de misschien wel allermooiste “I’ll Keep It With Mine” van de afgelopen 50 jaar danken: frontvrouw Carol van Dijk van het Hollandse bandje Bettie Serveert. Hun bijdrage voor de soundtrack I Shot Andy Warhol (1996) is Hoorn des Overvloeds en Doos van Pandora in één – aanvankelijk een intiem geproduceerde up-tempo popballade, onderdrukt energiek, met verrassende, korte bijdragen van de dorpsfanfare in de eerste twee coupletten en later ontsporend met een woeste, detonerende Velvet Underground-achtige eruptie na het laatste couplet.

I'll Keep It With Mine
You will search, babe
At any cost
But how long, babe
Can you search for what’s not lost?
Everybody will help you
Some people are very kind
But if I can save you any time
Come on, give it to me
I’ll keep it with mine

I can’t help it
If you might think I’m odd
If I say I’m not loving you for what you are
But for what you’re not
Everybody will help you
Discover what you set out to find
But if I can save you any time
Come on, give it to me
I’ll keep it with mine

The train leaves
At half past ten
But it’ll be back tomorrow
Same time again
The conductor he’s weary
He’s still stuck on the line
But if I can save you any time
Come on, give it to me
I’ll keep it with mine